Achtergrond
In het oude box 3-stelsel werd uitgegaan van een forfaitair rendement: de Belastingdienst ging uit van een verondersteld rendement, ongeacht wat iemand in werkelijkheid verdiende met zijn spaargeld of beleggingen. Dit systeem leidde tot veel kritiek, vooral van mensen met lage of negatieve rendementen (bijvoorbeeld op spaargeld met lage rente), die alsnog belasting moesten betalen over een fictief rendement.
Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat dit stelsel in strijd was met het eigendom en discriminatieverbod uit het EVRM. De overheid moest daardoor op zoek naar een eerlijker systeem. Naar aanleiding van het zogenaamde Kerstarrest werden de Wet rechtsherstel box 3 (voor de jaren 2017–2022) en de Overbruggingswet box 3 (voor de jaren 2023 en verder) ingevoerd om de heffing in box 3 beter te laten aansluiten bij het werkelijke rendement. Deze wetten voor box 3 schenden nog steeds het discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht in de gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Op basis van de arresten van de Hoge Raad is een tijdelijke tegenbewijsregeling gemaakt.
Wat houdt de Wet tegenbewijsregeling box 3 in?
De Wet tegenbewijsregeling box 3 introduceert een mogelijkheid voor belastingplichtigen om aan te tonen wat hun werkelijke rendement is geweest, in plaats van belast te worden op basis van het forfaitaire rendement. Als dat werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire, dan kan men dus een lagere belasting betalen.
Belangrijkste kenmerken:
Doel van de regeling
De regeling moet bijdragen aan meer rechtsgelijkheid en proportionaliteit in het belastingstelsel. Het voorkomt dat mensen belasting betalen over een rendement dat zij feitelijk niet hebben genoten.
Vragen over de tegenbewijsregeling box 3? Neem contact op met één van onze fiscale medewerkers.
Deel het nieuws!
Je aanmelding is verzonden.
Bedankt voor het inschrijven voor onze nieuwsbrief.
Team Opinion Accountancy & Tax